Een weekend naar de Duitse havenstad Hamburg. Regen werd voorspeld, maar prachtig herfstweer kregen we. Fijn. Zeker omdat we fietsen huurden. Het blijft toch een van de prettigste manieren om een stad van zo’n omvang te verkennen.
Het leert ook dat het in de gemiddelde Nederlandse stad écht heel erg goed voor elkaar is als het gaat om fietscomfort. Het zit in kleine en grote dingen. Abrupt eindigende fietspaden, waarna je of een stoep of juist weg op moet. Hele smalle stukjes op het voetpad die blijkbaar voor fietsen zijn. Of juist weer geen mogelijkheid om op een logische manier een van de vele grote kruisingen met de veelbaansautowegen over te steken. Allemaal overkomelijk. Je voelt dat dit snel verandert. De meeste fietspaden zijn rood, net als in veel Nederlandse steden. Je ziet weinig elektrische fietsen, af en toe zelfs een Swapfiets en de stad heeft weinig dramatische hoogteverschillen waardoor fietsen ideaal is.

Je voelt al aan: er is dat ene ding wat voor een fietser misschien nog wel onprettiger is dan al die hiervoor genoemde zaken en al wat ik vergat. Het gaat om de verkeerslichten. Ja, Duitsers stoppen daar een stuk vaker voor als ze lopen of fietsen dan veel Nederlanders. Maar dat is het niet. Het is de duur. De tijd. De Ontzettend Lange Tijd dat die dingen op rood staan. En het zijn er veel. Heel erg veel die dus heel vaak altijd op rood staan als je aan komt fietsen. En dan moet je wachten. Lang wachten. Heel Lang Wachten.
Het is gek, waarom zou je je hier druk om maken? Omdat het een van die dingen is waardoor fietsen in Nederland extra prettig is. Er is duidelijk nog een lange weg te gaan in een stad waar de automobilist het nog voor het zeggen heeft. Als je die stoplichten, excuus, verkeerslichten nou beter afstelt voor fietsers, dan win je al iets. Vooral comfort omdat je minder hoeft te stoppen en op te trekken natuurlijk, maar ook ben je ineens vaak sneller dan die vermaledijde heilige koe die onze straten overgenomen heeft en bestiert met hoge snelheden en ze zo onveilig maakt voor ons, de mens.
Gelukkig is er hoop.