Niet alleen de scooter met een tweetaktmotor, maar óók de elektrische variant. Het venijn van de snorscooter zit vooral in het formaat en gewicht. Een snorscooter weegt tussen de 80 en 140 kilogram, waarbij de elektrieke variant vaak niet bepaald lichter is. Dus zelfs al houdt een berijder zich aan de maximumsnelheid van 25 kilometer per uur, de impact bij een botsing met een fietser of voetganger is significant groter.
Het gaat hier dus om de snorscooter, de helmloze variant van de brommer-scooter. Of, zoals dat heet: fiets met hulpmotor. Helaas zorgde jaren van politieke zwakte voor het steeds verder uithollen van wet- en regelgeving en kon de snorfiets steeds verder groeien in breedte en gewicht tot de snorscooter. Hoog tijd dat recht te zetten.
Vervanging ligt zo langzamerhand steeds meer binnen bereik met de elektrische fiets. Simpel toch? Exit snorscooter, entree e-bike. Die apparaten wegen ook meer dan een simpel stadsfietsje, maar met 20 tot 30 kilogram zonder accu, nog steeds heel wat minder dan een scooter. En bijkomend voordeel is ook het kunnen laten zitten van het sportschoolabonnement.
Stel je Amsterdam voor zonder scooters. Wat een ruimte levert dat op. Hoeveel fijner wordt de stad met slechts zo’n kleine ingreep. Leefbaarheid schiet al omhoog en dan is nog niet eens de grootste ruimtevreter aangepakt: de auto, maar die verdient echt een eigen verhaal.
Ondanks het pleidooi voor een e-bike of het verlies van de scooter, is het niet te hopen dat al die toekomstige e-bikers de vaak bijzonder hautaine houding overnemen van de huidige generatie langeafstands-e-bikers. Ze zijn ’s ochtends vroeg te spotten en gaan vaak heel hard. Ze hebben onmeunig veel haast, zijn vaak eind vijftig, man, vinden zichzelf superieur en laten dat merken ook, vooral dat zíj het heel veel beter weten.
Buiten dat blijft het interessant waar de snorfiets ooit voor werd ingevoerd midden jaren zeventig van de twintigste eeuw. Voor de bevrijding van de rijbewijsloze, middelbare vrouw die voor de lange- en middellange afstand afhankelijk was van openbaar vervoer of iemand met rijbewijs. Ook mocht het gekapte haar niet in de war gaan zitten, iets waardoor een helm ongewenst was. Het moest de, vaak nog in klederdracht gehulde, plattelandsvrouw vrijheid bieden en dat kreeg ze. Dat het apparaat in de loop der jaren door mazen in wetten of interessante lobbygroepen ineens verworden is tot een meer dan honderd kilo wegend gevaarte, tja, dat blijft een interessante wending van de geschiedenis. Tijd dat terug te draaien en over te gaan naar het nieuwe type snorfiets: de elektrische fiets.
Om af te sluiten: het feit dat de snorfiets kon worden tot wat deze nu is, ligt voornamelijk aan de politiek. Aan de laffe houding en het niet vooruit willen kijken. Iedereen kon bedenken dat het niet handig was dit soort begrensde brommers als ‘fietsvervanger’ de weg op te laten gaan. Een helmplicht ‘kwam er niet door’. Een verbanning naar de rijbaan kon ook niet, iets wat op zich wel begrijpelijk is met het technische verschil tussen de snelheid van een snorfiets en een auto (al is de gemiddelde autosnelheid in Amsterdam iets van 15 of 20 kilometer per uur). Met een beetje ‘regeren is vooruitzien’-mentaliteit hadden er ook geen tegenmaatregelen getroffen hoeven worden die heel onprettig op het dak van bezitters van snorscooters vallen…