Knotje, tattoos, bril met opvallend montuur, zorgvuldig gestylde gezichtsbeharing. Roestvrijstalen opgietkan-met-zwanenhals in de hand. Voor zich een potje of kopje met daaronder een weegschaaltje. Het gewicht is goed, de beringde linkerhand verplaatst het kopje met porseleinen filterhouder van de weegschaal naar de toontbank. Het weegschaaltje kan het gewicht van het water niet aan en is ook niet waterdicht. Dat is niet zo handig, maar hij is heel precies. Dat is heel belangrijk. Een vloeiende beweging. Het water glijdt in een mooie, strakke straal uit de tuit van de kan. Niet meer dan 96 graden, liefst rond de negentig en vooral geen geklater. Uitschenken met een waterkoker is uit den boze; dan stort het water zich er met veel te veel geweld in. De vers gemalen koffie moet mooi ronddolen in het filter. Daarna roeren met een houten staaf of spatel. Even. Rustig. Wachten. Weer wat water opschenken en weer even wachten. Daarna de kopjes met niet te dikke rand, anders smaakt het niet. Ruik dat aroma, proef die lichte zuren en mooie bitters.
Twee schepjes
Tattooloos, knotjesloos en speciale-schenkkanloos stroomt het net van de kook zijnde water in het papieren filter, in vorm gehouden door slechts een bruin aangeslagen – maar verder niet vieze – plastic koffiefilterhouder. Twee schepjes voor mij. Dan is het goed. Sommigen willen een half schepje meer of minder. Prima, kost niet veel moeite. Misschien voor de efficiency nog een keer een tweede filterhoudertje erbij kopen. Kan ik in één ruk doorgieten, alsof het naast elkaar staande shot-glaasjes zijn.
Van een kwalitatief goede koffie kan ik al jaren genieten. Wat voor vorm de koffie ook heeft. Een French Press of een perculator. Een hydrocompresso of een gewoon filter. Op sommige plekken presteren ze het zelfs goede koffie te zetten in van die grote koffiezetters-met-filter. Het luistert nauw. Te veel koffie, dan wordt het bitter en ondrinkbaar sterk. Te weinig? Tja, dan is het niets.
Gewoon gemalen koffie in een kopje gooien en dan heet water erbij. Even wachten en niet de laatste slok te actief nemen. Een potje op een kopje met wat licht-gezoete koffie zoals in veel landen in het Verre Oosten. Prima te drinken. Of is dat net zoiets als dat die goedkope wijn in Frankrijk echt heerlijk was maar thuis toch niet zo?

Barman
Het is een vak, goede koffie. Maar waarom gebruiken we daar het italiaanse woord voor barman voor? Veel koffie in Italië is trouwens helemaal niet te drinken, zeker niet die van dat lieve oude baasje in dat kleine barretje in het dito dorpje met z’n veel te hete kopjes en verbrande koffie. Het enige wat die koffie nog drinkbaar maakt, is uiteindelijk de scheut grappa die hij er voor tien luttele centen extra nog bij gooit..
Een barman (m/v) is iemand die dranken bereidt, althans volgens onze woordenboeken. Een barista is iemand die barman is, althans volgens verschillende geraadpleegde woordenboeken Italiaans/Nederlands. Het is bijna beledigend dat iemand die zich in het noorden van Europa en in Noord-Amerika barista noemt, zich alleen mag bezighouden met ‘de kunst van koffie’. En eigenlijk tegenwoordig vaker met de kunst van het maken van een soort warme chocolademelk met koffiesmaak of zoet ijsje wat niet veel meer met koffie te maken heeft.
Nee, geef mij in Nederland maar een barman of -vrouw, in Engeland een bartender, in Italië een barista, in Duitsland een Barmann, in Spanje een camarero en op Mars iets heel anders. Als ie maar goede koffie maakt, een goed pilsje kan tappen en weet hoe glazen te poleren.