Het duurde even, maar uiteindelijk ging de trein toch. Na een treinreis van iets meer dan 51 minuten kom ik met een kleine vertraging aan in het stadje wat geen Amerikaan-in-Europa links laat liggen. Het station is praktisch verlaten op de politie na. Die oefent haar taak uit en neemt een stoute reiziger-zonder-kaartje mee naar een klaarstaande politieauto en de rust is weergekeerd. De paar mensen die uit de trein stappen zie je denken: “Mooi is dat, door die raddraaier hebben we toch nog vertraging. Foei!”
Het station ligt aan een grote bouwput. Ik volg de locals richting het ‘centrum’, dat is ten slotte iets wat je altijd moet doen, locals volgen. Er staan wat oude borden met de mededeling dat er echt méér is in Stratford dan alleen maar Shakespeare. Dat belooft wat. Laat ik die bordjes volgen. Helaas, ze blijken naar nergens te wijzen en zo val ik met mijn neus middenin een kerstmarkt. De kerstmarkt in S-u-A bestaat in tegenstelling tot die in Birmingham niet uit vreetschuren, maar vooral snuisterijen en duurdere souvenirs. Ik laat mij verder leiden door de bordjes richting Shakespeare’s geboortehuis en voor ik het weet ben ik er al voorbij. Oh hier, dat huis waar een hekje omheen staat. Nou, vakwerk. Check. Naar binnen gaan, nee, geen zin in.

Verder wandelend, blijkt dat het een heel klein stadje is met een uit de kluiten gewassen theater en heel veel B&B’s en hotels. En dan ben je er al weer doorheen. Ergens vlakbij een standbeeld van de grote bard in oostelijke richting vanuit de stad, zit een sluisje. Voor dit kleine waterslot zwemt een zwaan agressief heen en weer. Telkens piept hij met zijn snuit door een open gedeelte van de sluisdeur. Ik loop enigszins omzichtig naar de andere zijde van de sluis. Het dier heeft duidelijk een gevecht gewonnen (of verloren) en zoekt nog steeds naar zijn vijand. Deze heeft in ieder geval de benen genomen. Slechts wat plukjes veren in het lager gelegen water aan de andere kant van de sluisdeur getuigen nog van wat hieraan vooraf ging.
Het zijn toch de kleine dingen die het doen, altijd maar weer. In gedachten verzonken kijk ik over het riviertje waar het ’s zomers vast druk is met de roeibootjes die je er kunt huren. Wandelend richting een smalle, oude brug over dit water kom ik langs een zwerver die op een trekzak speelt. Hoog tijd een paar pence in de hoed van de beste man te gooien. Ik ben verbaasd over mezelf: dat doe ik eigenlijk nooit.
Op deze mooie, grijze dag, ben ik in binnen nog geen uur praktisch het hele stadje doorgewandeld en weer terug bij het station. Ik mis de trein terug naar Birmingham op een haar na. Ach. Haast, het lijkt zo onzinnig om haast te hebben in Stratford-upon-Avon. Leuk als je in de buurt bent, maar om er nou voor om te reizen?