Onthouden waar iets ligt, onthouden waar een verhaal over gaat of kunnen herinneren hoe ergens te komen. ‘Dingen’ waar we als mens redelijk voor getraind zijn en over het algemeen niet heel veel moeite mee zullen hebben. Alleen er is iets wezenlijk veranderd voor een groot deel van de wereldburgers: alles is terug te vinden. Daar worden studies aan gewijd, komen uitspraken over, psychologen schrijven er verhalen over in de daarvoor bedoelde tijdschriften en ga zo maar door. We zouden met de groei van het alledaags gebruik van Internet steeds meer te maken hebben met transactive memory wat zoveel betekent als een systeem waarbij groepen mensen gezamenlijk kennis coderen, opslaan en weer terughalen. Daar kan ik me wel enigszins in vinden, alleen wat als er nou niet toevallig iemand van die groep online is om mee te helpen de informatie terug te halen uit de brij? Waarom wil mijn geheugen eigenlijk alleen nog maar denken: “Ik heb dat ergens gelezen en ik zag ergens ooit een link ergens op een site, misschien was het Twitter of misschien wel Facebook of misschien wel gewoon…” Zo’n collectief geheugen, wat nou als het stopt met functioneren?
‘Vroeger’ waren de meeste fora open en bloot. Alleen ‘leden’ konden berichten plaatsen, al was vaak alles voor iedereen zichtbaar. Zoeken met een beetje zoekmachine deed veelal zijn werk en verder hoefde je niet zo veel te onthouden. Her en der was je wel lid van een forum of iets dergelijks waarbij alleen leden toegang hadden, maar iedereen F5-de dat zo regelmatig waardoor antwoorden op zoekvragen vaak vrij snel kwamen. Omdat de fora een heel rechtlijnige structuur hadden, las ook het gros van de mensen alles en als iets dan echt te ver in het verleden weggezakt was, kon je terugvallen op het collectieve geheugen en kwam je er wel weer uit. Eventueel door iemand van dat forum in een of ander apart chatprogramma aan te spreken, want er was altijd iemand online. Als er dan echt niemand tijdig een reactie gaf, dan kon je je eigen geheugen pijnigen en bedenken wanneer je het ongeveer gelezen had, om dan pagina naar pagina uit het verleden langs te gaan en veelal stuitte je wel weer op de felbegeerde link. Web 2.0 avant la lettre.
Gek genoeg zou je het idee kunnen hebben dat alles vele malen makkelijker geworden zou moeten zijn. Het tegenovergestelde lijkt waar: de waan van de dag moet regeren, de rest wordt vergeten. Het is schier onmogelijk op een praktische manier terug in de tijd te gaan in je Facebookprofiel, je twitteraccount en zelfs de grootste zoekmachine zorgt ervoor dat je alleen maar onthoudt wat ooit daar gevonden werd. Bij Facebook kun je het volgende niet vragen in je berichtenveld: “Zeg, ik zag ooit bij iemand iets wat leek op dat en dat, maar ik weet niet meer wat het was.” De kans dat de juiste persoon dat toevallig te lezen krijgt in de berichtenbrij is nihil en aangezien je vergeten bent wie het ooit postte, wordt het er niet makkelijker op. Een zinloze discussie is waarschijnlijk het gevolg – als er nog iemand reageert. Terugzoeken in de hele berichtengeschiedenis heeft ook geen zin, want die is aan constante verandering onderhevig en vooral voor iedereen anders.
Onthouden lijkt zich daardoor meer en meer toe te moeten spitsen op het kunnen herinneren van waar plaatste ik of iemand anders ooit wat, waar en wanneer. Maar zelfs dat is niet bepaald onfeilbaar. Onlangs bedacht ik me dat een vriend op Facebook ooit de titel van een interessant boek postte, alleen was dat al weer een tijdje terug. Gravende in zijn berichtenhistorie leverde gelukkig weer het antwoord op, maar in plaats van de titel of de schrijver te onthouden, moest ik uiteindelijk weken later weer terug zijn profiel in op zoek naar het boek. Helaas post hij nogal veel. Heel erg veel. Op zich zou dat niet zo’n probleem zijn, als je snel terug de tijd in kunt springen, maar na pagina na pagina felicitaties doorspitten was de lol er snel af.
Het terugvinden van de titel van het betreffende boek was niet heel triviaal. Alleen we doen hetzelfde met wél triviale informatie. Ons brein maakt steeds meer gebruik van de mogelijkheid met minimale inspanning zoveel mogelijk te kunnen ‘onthouden’. Dat is heel praktisch, alleen is het daarin blijkbaar weinig selectief in wat belangrijk is – en we dus echt zouden moeten onthouden zónder daarvoor terug te moeten grijpen naar een elektronisch apparaat. Maar misschien leren we dat nog, ooit.