Onlangs werd het 22 graden Celsius buiten, namelijk afgelopen weekend (2 april 2011). Het Vondelpark stroomde over van de mensen die allemaal vrijelijk hun waar achterlieten voor de schoonmakers. Roodverbrande gezichten waren het gevolg en menigeen zal de zaterdagavond vroeger naar bed zijn gegaan dan normaal omdat de combinatie zon, niet eten en stiekem van de witte wijn lurken een bepaald effect op het gemoed hebben.
Dat velen ineens besluiten snel het melkwit van de huid weg te branden, geeft anderen weer de zogenaamde lentekriebels. Deuren en ramen worden opengezet en de was vindt voor het eerst weer de weg naar buiten om knisperend hard te worden. Weinig momenten zijn zo fijn als het liggen onder een vers, door de frisse lentebries gesteven laken.
Na een dergelijke exercitie van de lakens in de buitenlucht ruiken ze ook heerlijk. Of in ieder geval anders. Tja, geuren. Stofjes die de binnenzijde van je neus beroeren. Ook wij met onze inferieure neusjes hebben een geurenassociatiegeheugen waar je u tegen kunt zeggen. Dat van mij is in vergelijking tot velen nog krachtiger ontwikkeld. Ach, iedereen heeft zo z n ding he. Het is alleen niet altijd even prettig.
Ik zat fijn op mijn balkon op deze niet onaardige dag. Af en toe kreeg ik echter een zweem van een bepaalde geur in mijn neus. Een lucht die ik ken van vroeger, de tijd dat ik bij vriendjes speelde waar de ouders iets andere voedingsgewoonten hadden dan de mijne. De vader veelal aan de zware shag en moeder aan de sherry. Meubels van zwaar eiken met lederen bekleding en bruine plavuizen. Ook begin jaren 90 al hevig gedateerd.
De geur van oudbakken frituurvet, verschraald bier en algehele onfrisheid werd blijkbaar af en toe door de lichte bries richting mij op het balkon geblazen. Het meest verbazingwekkende voor mij is dat er blijkbaar mensen zijn die nooit, maar dan ook nooit een deur openzetten bij een buitentemperatuur lager dan een graadje of 20…

Sommige mensen denken dat een beetje wierook verlossing biedt…